Wat is anesthesie?

Anesthesie betekent letterlijk gevoelloosheid. Het is een verzamelnaam van alle soorten verdoving voor een operatie. Anesthesie zorgt ervoor dat je geen last hebt van de operatie en dat de chirurg je rustig kan behandelen. Er zijn drie vormen van anesthesie:

  1. Algehele anesthesie of narcose
  2. Locoregionale anesthesie
  3. Lokale anesthesie

Welke anesthesievorm je krijgt is onder andere afhankelijk van het soort operatie, je lichamelijke conditie en persoonlijke voorkeur. Soms worden meerdere vormen gecombineerd. De anesthesioloog overlegt altijd welke vorm voor jou het meest geschikt is.

Onder narcose

Narcose, oftewel algehele anesthesie wordt meestal toegepast bij grote en/of langdurige operaties. Je kunt hierbij denken aan operaties aan het hoofd, de hals, borst en bovenbuik. Narcose zorgt ervoor dat je tijdelijk in een diepe slaap komt. Je merkt daardoor niets van de operatie en kun je achteraf niks herinneren. Narcose wordt toegepast bij operaties waarbij het noodzakelijk is dat je volledig buiten bewustzijn bent.

Locoregionale anesthesie

Bij locoregionale anesthesie wordt een klein deel van je lichaam verdoofd; zoals een arm, een been of het hele onderlichaam. Je bent dan tijdens de operatie bij bewustzijn, maar je voelt niets. Een voorbeeld van locoregionale anesthesie is de ruggenprik.

Lokale anesthesie

Bij lokale anesthesie wordt alleen de operatieplek verdoofd. Plaatselijke verdoving wordt bijvoorbeeld bij operaties aan de hand of oog gebruikt.

Hoe werkt anesthesie