Type verdoving

Er zijn drie vormen van anesthesie: algehele (narcose), regionale en lokale anesthesie. Welke vorm je krijgt hangt af van de operatie, je lichamelijke conditie en je persoonlijke voorkeur. De anesthesioloog overlegt altijd welke vorm voor jou het meest geschikt is. 

Narcose

Bij algehele anesthesie of narcose wordt je hele lichaam verdoofd. Je bent dan tijdelijk buiten bewustzijn. Zo merk je niets van de ingreep en kun je je achteraf hier ook niks van herinneren. Narcose wordt meestal toegepast bij grote en/of langdurige operaties. Denk hierbij aan operaties aan het hoofd, de hals, borst en bovenbuik. Algehele anesthesie wordt via een kapje (dampvormig) of een injectie (intraveneus) of beide (eerst injectie, daarna dampvormig) toegediend. Narcose wordt toegepast als het noodzakelijk is dat de chirurg rustig kan werken.

Locoregionale anesthesie

Er bestaan 4 manieren om regionale anesthesie toe te dienen:

Spinaal (ruggenprik)
Spinale anesthesie wordt toegepast bij korte ingrepen aan het onderlichaam. Er wordt met een naald tussen de ruggenwervels tot in de binnenste ruimte van de ruggengraat (de spinale ruimte) geprikt. In deze ruimte waar alle (pijn) zenuwen doorheen lopen (ruggenmerg), wordt een verdovend middel ingespoten. Deze vorm van anesthesie werkt erg snel.

Epiduraal (ruggenprik)
Epidurale anesthesie wordt vaak toegepast bij buik- of borstholte operaties, waarvan bekend is dat ze gepaard gaan met veel (na)pijn. Eerst wordt de huid verdoofd, waarna er via een speciale naald tussen de ruggenwervels een dun slangetje wordt ingebracht. De naald en het slangetje gaan niet door het vlies dat de binnenste ruimte in de ruggengraat (spinale ruimte) omringt. Via dit slangetje kan tijdens en na de operatie gedoseerd verdoving worden toegediend.

Gecombineerde spinale- en epidurale anesthesie (CSE)
Door spinaal en epiduraal te combineren profiteer je van beide voordelen. Een snelle en diepe verdoving en de mogelijkheid om gedurende en na de operatie verdovende middelen toe te dienen. Deze techniek wordt vooral toegepast bij keizersneden en bevallingen.

Perifere zenuwblokkade
Wanneer je een arm- of beenoperatie krijgt, kan er gekozen worden om een aantal zenuwen die naar je arm of been lopen te verdoven. Dit wordt perifere zenuwblokkade genoemd. Hierdoor wordt het gebied achter de injectie (de periferie) gevoelloos.

Lokale anesthesie

Bij lokale anesthesie wordt alleen de plaats van de operatie gevoelloos gemaakt door het inspuiten van een verdovend middel. Meestal wordt de plaatselijke verdoving gegeven door de arts die de ingreep uitvoert.

Lees meer over anesthesie